Een moderne zoektocht naar een oeroud handwerk

Oftewel knotten, met welke frequentie of regelmaat?
Op 3 december jl. ontving ik een emailbericht met bovenstaande vraag en bijpassende fotos.
Nu de Goedheiligman naar het zuiden en huiswaarts getogen is, heb ik weer tijd voor wezenlijke zaken. De knotwilg is in de wintertijd een wezenlijke zaak en taak voor een knotter.
En aangezien ik ook nog schoolmeester ben en ik graag iets wil leren, maar ook erop gericht ben om een ander iets te leren, ga ik op zoek naar een antwoord op de onderstaande vraag uit het emailbericht van Erik:

Hallo allemaal,
Alweer enkele weken geleden zijn de wilgen bij de hangbrug in het Hosterpark geknot. Door een hovenier mag ik aannemen. Ik en Joanneke konden het niet laten om te gaan kijken hoe zij dat dan gedaan hebben.
Zeker omdat we nu tegenstrijdige verhalen horen: hoe kort op de stam moet nu geknot worden? Ik heb er wat foto’s van gemaakt; voor mij best verrassend! Er staan nog kleine stompjes op de kruin; ik meen gehoord te hebben dat dat dan beter is voor het “inrotten. Erik en Joanneke.

Prangende vragen, die wachten op een antwoord

De ridder van de Ronde Knoot
Een dilemma dat enkelen van ons momenteel bezighoudt en het zal een vraagstuk blijven. Immers zoveel knotters, zoveel meningen.
Gelukkig zal de wereld gewoon blijven doordraaien. Ook zonder een antwoord.
Kortom, het wordt tijd voor een zoektocht. Als een Don Quichot met Sancho Pancho de knotwereld in om misschien tegen reuzen te vechten of zijn toch windmolens? Of wordt het toch een zoektocht, zoals die van koning Arthur, die naar de Heilige Graal zocht.
Op zoek naar knotwaarheden als een ridder van de Ronde Knoot.

Eerst surfen op het wereldwijde web en daarna de literatuur induiken. Dit laatste doe ik analoog, met een boek op de bank en een bokbiertje onder handbereik. ’t Is immers herfst

Last van een mening
Vooraf schat ik in dat de meningen verdeeld zullen blijven, omdat het gebruik van het geknotte hout naar de achtergrond geschoven is. Het boerengeriefhout of het rijshout. Wie kent het nog? Wie gebruikt het nog?
Hout voor klompen, omdat het taaier is dan populierenhout. Wie weet dit nog?
Vlechthout voor fraaie gebruiksvoorwerpen, als manden. Wie beheerst dit handwerk nog?
Duidelijk wordt mij wel dat de ene vraag de volgende oproept.
Knotten? Hoe moet je de takken op de knot of knoot afzagen. Met of zonder stomp?

Het WereldWijdeWeb
Het staat op internet of gelezen op internet is een zinsnede die ik nogal eens hoor in mijn omgeving. Nu surf ik ook dagelijks om iets te zoeken voor mijn werk en in alle eerlijkheid: er zit een hoop ruis op het web, om maar eens wat managersjargon te gebruiken.
Het staat op internet of gelezen op een internetwebsite moet niet verward worden met dan is het ook waar.
Mijn queeste of zoektocht naar de frequentie van het knotten van wilgen startte ik op Google met de zoekopdracht wilgen en knotten. Op deze manier ben ik talloze sites met verschillende en velerlei waarheden tegengekomen.
En zoals het gezegde luidt: De waarheid ligt in het midden, verwacht ik die waarheid daar dan ook ergens te vinden.
Via sites in Vlaanderen, Zuid-Holland en de Over-Betuwe ben ik ook nog in mijn boekenkast terechtgekomen en heb me in het boekje uit 1975 over De knotwilg verdiept. In het kaft staat trouwens de naam van de eigenaar: Erik de Haan.

In het onderstaande lees je een samenvatting van mijn queeste en wat ik frappant vind, is dat ik enkele wezenlijke zaken op verschillende plekken ben tegengekomen.
Zal dit dan die bekende waarheid in het midden zijn?

Knotten
De belangrijkste beheersmaatregel voor knotwilgen is het knotten. Dit is het afzetten van alle takken boven de knot. De knot is de bolvormige verdikking aan de top van de centrale stam. Dit ontstaat door het periodiek knotten van de boom.
Het beste tijdstip is van november tot en maart. Het beste weer is zo rond het vriespunt en het laatste moment de tijd voordat de sapstroom weer op gang komt.
Bij het knotten worden de takken zo dicht mogelijk tegen de knot weggehaald.
Alleen bij dikke takken met een doorsnede van 15 cm. en meer kan het best een stomp van een decimeter boven de knot staan gelaten worden. Dit om het uitlopen van jonge loten te vergemakkelijken. Op een oude kruin ontstaan moeilijker nieuwe loten.

Omlooptijd knotten
Het knotten van wilgen gebeurt met een gebruikelijke omlooptijd van 5 tot maximaal 8 jaar. Te vaak knotten put de boom uit, maar als er te lang gewacht wordt kan de boom het gewicht van zijn eigen takken bezwijken.

Onderhoud
In het voorjaar zullen zich overal uitlopers vertonen. Bovenaan de knot staan de jonge loten vaak dicht op elkaar en dit belemmert een goede uitgroei.
Na twee jaar moet eigenlijk overgegaan worden tot het zgn. stikken van de boom. Een acht tot een twaalftal takken blijven op knot staan. Deze takken kunnen dan verder uitgroeien. Dit stikken voorkomt zwakke takken op de knot.
De Salix alba of schietwilg is de meest gebruikte wilgensoort voor de typische knotwilg.
Afhankelijk van de groeisnelheid en de boomsoort dient het periodiek knotten aangepast te worden. Dit geldt m.n. voor haagbeuk, zwarte els, gewone es, linde en zomereik.
In 1870 berichtte A.C.W. Staring, bodemkundige en dichter uit De Achterhoek al over het verdwijnen van lange rijen knotwilgen en in verschillende publicaties sprak hij zijn zorgen uit en pleitte het voor het behoud van deze karaktervolle elementen in het Achterhoeks landschap.

Wanneer er eens in de drie jaar geknot wordt, ontstaat er een knoest, knot of knoot. D.i. verdikking aan de top van de onthoofde staak. Op deze verdikking lopen jonge loten uit die uiteindelijk uitgroeien tot meterslange en decimeters dikke takken.
Het periodiek knotten is van grote invloed op de knotwilg.
Door het inwateren in het zachte kernhout ontstaat er rot. Door deze rot kan er een holle stam ontstaan en uiteindelijk is er na vele jaren die karakteristieke knotwilg. Prachtig om naar te kijken en het is nog mooier om er in te werken.
Knotwilgen zijn beeldbepalend en karakteristiek in het landschap. Ze geven het landschap diepte.Ze verhullen lelijke schuren of gebouwen.Ze geven bescherming of beschutting tegen wind, felle zon, slagregens of hagelbuien.De wortels verstevigen de waterkant.

Flora in wilgenpruiken
In een oude wilgenpruik vind je vaak een rijke plantengroei. Fluitekruid, paardebloem, bitterzoet, brandnetel, hennepnetel, dagkoekoeksbloem, stinkende gouwe, wilgenroosje, meidoorn, roos, berk en vlier worden met regelmaat gevonden bovenin een knotwilg.

Fauna rond en in de wilg
Ook de fauna is volop aanwezig in en rondom een knotwilg. Muizen, bunzingen en uilen vinden een thuis in holle stammen. Dat geldt ook talloze insecten, waaronder de wilgenhoutrups.

Verwaarlozing
Als er 15 jaar niet geknot is, kun je spreken van verwaarlozing. De vaak holle stammen kunnen het gewicht van de takken niet meer dragen. Het gevolg kan zijn dat de boom inscheurt en/of omvalt.
Een verwaarloosde boom is erg vatbaar voor de watermerkziekte of Erwinia salicis en een zwakke boom zal deze ziekte eerder krijgen dan een goed onderhouden boom.
Goed onderhouden bomen kunnen wel door de watermerkziekte aangetast worden, zodat ook deze bomen uiteindelijk ziek worden en geruimd moeten worden.

De wilg in de historie
Historici hebben door bodemvondsten prehistorisch gebruik van de wilg aangetoond. Al lang voor onze jaartelling werden wilgentenen gebruikt in vlechtwerk. Vlechtwerk om wanden van huizen stevigheid te geven en vervolgens dicht te smeren met leem en dierenmest. Natuurlijk ook het vlechtwerk van gebruiksvoorwerpen als manden en fuiken.
Het gebruik van de wilgenteen leidde er toe dat er hak- en snijgrienden ontstonden en natuurlijk ook de knotwilg zoals wij die ook nu nog kennen.
In Laag-Nederland kwamen deze knotwilgen vrij algemeen voor. Allerlei topografische namen herinneren nog aan het wilgenverleden en het gebruik van de wilg(enteen):
Wilgenplas, Wilgendam.
In Engeland komt de wilg ook in plaatsnamen terug: Wilton en Wilford. (Willow is Engels voor wilg.)
Rijshout wordt gevormd door de dunne takken van de knotwilg. Ook kun je een verband met woonplaatsen: Rijswijk en Rijsoord.
Deze plaatsnamen maken duidelijk dat de wilg al lang in ons land aanwezig is en dat het hout een duidelijke functie heeft gehad voor de lokale bevolking.

Het gebruik van wilgenhout in het verleden
De knotwilg leverde hout voor stelen van gereedschap.
De teen is uitermate soepel en geschikt om korven en manden van te vlechten.
Wilgenhout is prima geschikt om klompen van te snijden, omdat wilgenhout taaier is dan populierenhout. Doordat het hout taaier is, is het ook duurzamer.
Raar maar waar, klompen van wilgenhout zijn ook warmer!
Jonge twijgen werden in het verleden door boeren ook als veevoer gebruikt.
Wilgentakken zijn lekker soepel en werden om die reden gebruikt als vlechtwerk voor betuining of afscheiding. Kleine akkertjes werden zo afgebakend om het vee buiten te houden.
Tuin is dus letterlijk een stuk grond afgeschermd door een vlechtwerk van tenen. Wanneer je vlocht, was je aan het tunen. In het Achterhoeks dialect is tunen nog een gangbaar woord om vlechten aan te duiden.
In de Lage Landen was het gebruik van rijshout van letterlijk van levensbelang. De dijken en kribben werden aan de voet door zinkstukken beschermd.
Zinkstukken, gevlochten rijshout van wilgenteen. Inmiddels worden zinkstukken ook vervangen door moderne materialen, maar daarnaast is het rijshout een beproefd en degelijk middel.
Tot slot moet ik melden dat de knotwilg ook brandhout levert. Opa en oma hadden een Thebo-fornuis, waar ondermeer wilgenhout in gestookt werd.

Onderhoud

 Schuin afzagen voorkomt rot, doordat het water sneller wegloopt.
 Op horizontaal gezaagde takken blijft water staan, wat het rottingsproces bevordert. Hierdoor ontstaan holtes die voor kleine zoogdieren en vogels allerhande functies hebben.
 Heeft de tak een doorsnee van 25 cm, laat dan een stompje om nieuwe loten te laten ontstaan.
 Na twee jaar volgt het zgn. stikken of het uitdunnen van de pruiken. Zon 8 tot 12 tenen op de stam laten staan, zodat die kunnen uitgroeien tot goede takken.
 Na vier jaar knotten voor geriefhout, rijshout en brandhout.
 Advies: na drie groeiseizoenen hakken i.v.m. de watermerkziekte.
 Te vaak knotten put de boom uit, na elke vijf jaar is daarom beter.
 Knotten verhoogt de vitaliteit van de boom.

Knotten boven in de Salix alba


Ik heb nog steeds last van een mening. Mijn mening is niet zoveel veranderd ten opzichte van mijn vertrekpunt, maar mijn kennis over de wilg in brede zin is wel toegenomen.
Ik probeer om mijn vondsten van mijn zoektocht op een rijtje te zetten en te verduidelijken:

Wat is het doel van het knotten? Het algemene doel is voor onze knotploeg duidelijke: Wij knotten de knotwilgen in de gemeente Duiven om de bomen onderhouden. Het knotten verhoogt de vitaliteit van de boom. (Een verder weg liggend doel om de boom voor het nageslacht te bewaren.)
Vitale bomen zullen langer leven en zijn minder vatbaar voor bacterin en voor de gevolgen onstuimig weer.  
Hoe te knotten? Dit is toch afhankelijk van het achterliggende doel waar de wilg oorspronkelijk voor gepoot is.
Is de boom en de kruin oud, dan stompen van ruim een decimeter laten staan. D.i. fysiek ook prettig; je hoeft jezelf niet in lichamelijke bochten te wringen om boven op de kruin te zagen.
Een jonge wilg kan op de knoot of knot geknot worden. Deze boom is vitaal genoeg om daar uitlopers te maken.  
Hoe te zagen? Ook hier komt het doel van het knotten weer om de hoek kijken. Ga je voor een holle boom, zodat de fauna onderdak kan vinden, moet je inrotten bevorderen. Daarvoor heb je een rechte horizontale zaagsnede nodig.
Wil je regenwater snel afvoeren, moet je schuin zagen.  
Met welke frequentie zagen? Te snel knotten, kost de boom veel energie. Hierdoor gaat er veel tijd zitten in takvorming en wordt de boom vatbaar voor de bacterie van de watermerkziekte of Erwinia salicis.
Minimaal vier vijf jaar de takken laten zitten, zodat er flinke kruin is.
Als knotters willen wij ons ook in de buitenlucht uitleven en ontdoen van de kruin van flinke boom levert voldoening en ook meer brandhout op. Aangezien onze groep een ruim vijftien of meer vrijwilligers bestaat, geeft na vier jaar meer werk in het veld.  

Mijn zoektocht heeft de nodige antwoorden opgeleverd, maar misschien ook wel de nodige nieuwe vragen opgeroepen. Wanneer ik nou eens een oeroude en dikke wilg tegenkom in de Duivense dreven, maak ik daar een mooi zitplekje.
Een plek om te mijmeren en te filosoferen als een ridder van de Ronde Knoot.

Artikel Magazine SBB maart 2019   Artikel Boerenvee januari 2019

Joop Bakker,
Duiven en de rest van de wereld.