Informatie over de Knotwilg
Latijn: Salix
Wilgenfamilie: Salicaceae
Engels: Willow
Duits: Weide
Frans: Saule
In een oud Duits rijmpje om de bliksem te ontwijken wordt de wilg genoemd:
Eichen soll man weichen,
Weiden soll man meiden,
Fichten soll man fürchten,
Buchen soll man suchen.
Brandhout, gereedschapstelen, palen, hekwerken, oeverbeschoeingen en natuurlijk tenen om mee te vlechten.
Soorten rijkdom:
Salix alba (schietwilg)
Salix caprea (boswilg)
Salix viminalis (katwilg)
Salix babylonica (groene treurwilg)
Salix fragilis (kraakwilg)
Salix pentandra (laurierwilg)
Salix purpurea (bittere wilg
Het Duivens uiterwaardenlandschap is niet compleet zonder de gezichtsbepalende en karaktervolle knotwilgen. Karaktervol is een term die goed past bij de knotwilg. Er zijn maar weinig bomen in ons landschap die zo door de mens “gevormd” worden. De knotwilg is een gebruiksboom, die de boeren in onze streken eeuwenlang van dienst geweest is.
Op handzame hoogte zaag je de boom af en op de wond ontstaat wondweefsel waarop zich nieuwe uitlopers vormen. Wanneer dit enkele keren wordt herhaald ontstaat er een dikke knoest of knot, waarop steeds weer nieuwe uitlopers groeien.
De wilg is het meest geschikt voor deze behandeling, maar ook bij populieren, elzen, iepen, essen en zelfs eiken wordt het knotten toegepast.
Zelfs bij leilindes wordt de boom door mensenhanden gevormd en de uitlopers worden op de knoesten jaarlijks of om een aantal jaren genknot. Het knotten van bomen is niet een specifiek Nederlands gebruik; in heel Europa worden bomen geknot. In Nederland gebeurt het veel zeer veel, omdat wilgen goed groeien op de drassige laaggelegen gebieden. De geknotte bomen onttrekken, wanneer de sapstroom eenmaal op gang gekomen is, veel water aan de bodem.
De knotwilg is een boom van de boer en de wilg levert dan ook ”boerengeriefhout“, hout dat de boer tot gemak diende. In het verleden zijn er talloze toepassingen van het wilgenhout geweest:
De verregaande industrialisatie van onze samenleving en de opkomst van goedkope massaproductie is het gebruik van wilgenhout in het vergeetboek geraakt en hiermee zijn veel oude knotwilgen uit ons landschap verdwenen. Knotten is een tijdrovende klus en voor boeren geen prioriteit meer. De grote ruilverkavelingen uit de vorige eeuw hielpen goed mee om het landschap te veranderen.